Om uit te leggen wat de zintuigen bij vissen zijn, is het belangrijk om eerst meer te weten over de zintuigen bij de mens. Door de zintuigen kan de mens zien, horen, voelen, proeven en ruiken. Mensen die doof zijn, missen dus het zintuig horen. En mensen die blind zijn, missen het zintuig zien. Door het zintuig proeven, weet je of je iets lekker vindt of niet en of datgene wat je proeft zuur, zoet, bitter of zout is. Zonder onze zintuigen zouden we veel belangrijke informatie missen. Stel je voor dat je niet kan zien en niet kan horen. Hoe weet je dan of er een auto aankomt als je de weg oversteekt? Net zoals wij zintuigen hebben, hebben vissen die ook. Daarover gaan we je nu meer vertellen.
Veel vissoorten hebben hele kleine gaatjes in de schubben op hun zij. Vissoorten die geen schubben hebben (zoals de haai en het zeepaardje) hebben deze gaatjes in hun huid zitten. Al deze gaatjes in de huid of in de schubben samen worden de zijlijn genoemd. Deze zijlijn is één van de zintuigen van de vis. Door de zijlijn kunnen vissen drukveranderingen in het water waarnemen. De vis voelt dus wanneer de druk in het water anders wordt. Voor een vis is dat erg handig. Weet je waarom? Diep in de zee is het erg donker. Dat komt omdat er geen zonlicht schijnt tot op de bodem van de zee. Hoe kan een vis dan zien dat er een rots ligt? Of dat er een vijand aankomt die hem op wil eten? Dat kan hij niet en daarom heeft een vis die zijlijn. Als er iets in het water ligt, stroomt het water er langs. Die verandering in het stromen van het water (dus niet gewoon rechtdoor, maar langs datgene wat in het water ligt) voelt de vis. Een vis voelt het ook als er een roofvis aankomt, die hem op wil eten. Doordat die roofvis zwemt, duwt hij het water weg. Dus stroomt het water niet meer gewoon rechtdoor, maar langs die roofvis heen. Dat merkt de vis door zijn zijlijn en daarom kan hij snel wegzwemmen. Vooral bij vissoorten die in de diepe zeeën en in de oceanen leven, is de zijlijn goed ontwikkeld. Dit komt door de evolutie, waar we het al eerder over hebben gehad. De vissen die in deze diepe zeeën en oceanen leven, zwemmen bijna altijd in het donker. Om te overleven moest hun zijlijn extra goed ontwikkeld zijn en in de loop van de tijd is dat gelukt.
De vis heeft naast de zijlijn ook andere zintuigen; het evenwichtsorgaan, de smaak en de reuk zijn bij heel veel vissen goed ontwikkeld. Het evenwichtsorgaan zorgt ervoor dat vissen rechtop blijven zwemmen en niet op hun zijkant. De smaak is hetzelfde als bij de mens. Door dit zintuig proeft een vis of hij voedsel te pakken heeft, of bijvoorbeeld een stukje plastic wat in zee drijft. Als hij dit niet zou proeven, zou de vis alles opeten, dus ook dingen waar hij ziek van wordt of zelfs dood van gaat. Een sportvisser doet niet voor niets een worm aan het haakje van de hengel. Het haakje zelf smaakt en ruikt niet lekker voor de vis. De worm wel en daarom wordt deze aan het haakje vastgeprikt. Als de vis de worm opeet, heeft hij meteen het haakje in zijn mond vastzitten. En dat is voor de sportvisser waar het om gaat. Die heeft dan beet!
Wat je misschien niet zou verwachten, is dat vissen ook heel goed kunnen horen. Je ziet niet dat ze oren hebben, in ieder geval niet zoals een mens die heeft, maar een vis heeft ze wel. Door hun goede oren, kunnen vissen met elkaar communiceren over hele grote afstanden. Dit betekent dat ze contact kunnen hebben met elkaar en weten waar bijvoorbeeld een groep met soortgenoten (vissen van dezelfde soort) zwemt. Bij dolfijnen en walvissen is het geluid goed te horen, ook voor ons. Misschien heb je het wel eens gehoord en gezien op televisie?
Ondanks dat vissen dus een uitstekende zijlijn hebben, waarmee ze kunnen ‘zien’ als het donker is diep in de zee, hebben ze ook goede ogen. Alleen zijn die ogen niet gemaakt om op donkere plaatsen te kijken. Als een vis op een goed verlichte plaats leeft, of bijvoorbeeld bij ons thuis in een aquarium, dan kan hij wel goed zien. De ogen zelf kunnen bijna niet bewegen en vissen hebben geen oogleden. Ze kunnen dus niet knipperen, zoals mensen en veel andere huisdieren wel kunnen. En de ogen zitten aan de zijkant van de kop bij bijna alle soorten. Stel je eens voor dat onze ogen aan de zijkant van ons hoofd zaten, net als je oren. Dan zie je aan de zijkant van alles, maar aan de voorkant? Gelukkig hebben vissen hun zijlijn nog…
Vissen kunnen zelfs voelen en niet alleen door hun zijlijn. Sommige vissen hebben baarddraden. Zoals de naam al zegt, zitten die draden net als een baard bij een mens, onderaan de kin. Die vissen zoeken op de zeebodem naar eten, door de baarddraden over de bodem te laten glijden. Als de baarddraad wat raakt, kan dat eten zijn. Sommige vissoorten hebben door de evolutie hun eigen manieren ontwikkeld om eten te vinden. Er is bijvoorbeeld een vis die aan zijn kop een soort hengeltje heeft. Aan het einde van dat hengeltje zitten lichtgevende delen, waardoor het lijkt of er een lampje brandt. Dat lampje maakt andere vissen nieuwsgierig en daarom zwemmen ze er naar toe. Vervolgens worden ze opgegeten door deze hengelvis. Heb je de film Finding Nemo wel eens gezien? Dory wordt dan bijna opgegeten door zo’n hengelvis. Uitkijken dus!
Back | Top