Schelpdierenvisserij


Er zijn nog meer vissersboten die dichtbij de kust vissen. Toch willen de vissers van deze boten geen garnalen vangen. Waar zijn zij dan naar op zoek? Deze vissers willen schelpdieren vangen. Weet je wat schelpdieren zijn? Dat zijn beestjes die in zee leven, in een soort huisje, hun schelp. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld mosselen, oesters en kokkels.

Lang geleden hebben de vissers ontdekt dat mosselen die opgeraapt waren van het strand, nog lang bewaard konden worden in water. Dan gaan de mosselen dus niet dood, maar groeien verder in het water. Nog steeds worden er op deze manier mosselen gekweekt. In de lente en de herfst gaan de mosselvissers naar de Waddenzee om kleine mosseltjes te vangen. Die kleine mosseltjes worden mosselzaad genoemd. Het mosselzaad wordt in de Waddenzee en in de Oosterschelde op speciale stukjes grond losgelaten. Deze stukjes grond worden kweekpercelen genoemd. Een mosselvisser huurt een kweekperceel en laat zijn mosselen hier groeien. Als ze groot genoeg zijn, worden ze opnieuw gevangen en worden ze verkocht op de mosselveiling in Yerseke. Dat is de enige mosselveiling in Nederland. Mosselen zijn erg populair. Veel mensen vinden ze lekker. In de zomer staan er vaak mosselen op het menu bij restaurant. Maar misschien ook wel bij jou thuis!

Ook op kokkels wordt gevist. Heb je wel eens van een kokkel gehoord? Een kokkel is een schelp met daarin een eetbaar diertje. In de Waddenzee zijn er veel kokkels, maar als je ze wilt vinden dan moet je wel goed zoeken. Kokkels verbergen zich namelijk in de bodem van de zee. Als het eb wordt dan blijven de kokkels achter op de zandplaten. Die zandplaten liggen dan boven water, omdat het eb is geworden. Omdat je als visser niet altijd kan wachten met vissen totdat het weer eb is, zijn er speciale schepen gemaakt om kokkels te vangen. Deze schepen heten kokkelschepen. De kokkelschepen hebben een soort messen, die in de zeebodem woelen. Die messen gaan niet diep, maar vier of vijf centimeter. Omdat de kokkels na het woelen loskomen van de zeebodem, kunnen ze makkelijker worden opgevist. De kleinste kokkels worden weggeblazen door een sterke stroom water. De grotere kokkels blijven achter en worden door de vissers opgevist. Een kokkel kan ongeveer vijf centimeter groot worden. In Spanje, België en Engeland zijn de mensen dol op kokkels. Daarom worden er veel kokkels verkocht aan het buitenland. Maar ook Nederlanders zijn gek op kokkels. In de Oosterschelde is de kokkelvisserij al een paar jaar verboden. Anders hebben die vogels in de omgeving te weinig eten.

Back | Top