Al eeuwenlang is Breskens een vissersdorp. Door de strategische ligging van het dorp, aan de monding van de Westerschelde, dus daar waar de Westerschelde overgaat in de Noordzee, was het een plaats waar veel vissers woonden. In 1480 overstroomde het dorp. Daarom werd besloten om dijken aan te leggen, om het dorp te beschermen tegen het water. Toch overstroomde Breskens opnieuw, negentig jaar later. De ligging aan zee heeft dus ook nadelen. Regelmatig overspoelde de zee het land. De laatste keer dat dit gebeurde, was tijdens de Watersnoodramp in 1953.
Sinds 1600 begint Breskens zich steeds meer te ontwikkelen, maar het blijft een klein plaatsje. Toch wordt het opgemerkt door anderen. Napoleon bijvoorbeeld, herkende ook de strategische ligging en besloot forten te bouwen langs de kust om het land te beschermen. Pas aan het eind van de 19e eeuw verliezen deze forten hun militaire functie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden er in Breskens forten en bunkers gebouwd door de Duitsers. Op 11 september 1944 wordt Breskens gebombardeerd. Huizen werden beschadigd of geheel verwoest. Er vielen ruim tweehonderd doden en nog meer mensen raakten (zwaar) gewond.
Na de oorlog duurde het een tijdje voor Breskens weer was opgebouwd. Langzaam maar zeker keerden de mensen weer terug. De haven blijft erg belangrijk; naast het feit dat Breskens een bekend vissersdorp wordt, is de visserij een belangrijke bron van inkomsten voor een groot aantal inwoners. Tegenwoordig komen er in de zomer veel toeristen naar Breskens. Naast het strand is de haven dan ook iets wat ze gezien willen hebben. Verder zijn in Breskens ook de visserijfeesten erg populair, niet alleen onder de dorpsbewoners, maar zeker ook bij de toeristen.
Back | Top