Zeeland en de visserij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dit betekent dat je ze eigenlijk niet los van elkaar kan zien. De eerste vermeldingen van Zeeuwse vissersschepen dateren al van de 14e eeuw, dus vanaf het jaar 1300! Dat betekent dat er al meer dan 700 jaar Zeeuwse visserschepen rondvaren op de zeeën.
Het haringvissen was in de die tijd de belangrijkste vorm van visserij. Het is dan ook niet raar dat het een Zeeuw was die een techniek bedacht om haring vers te houden. Willem Beukelszoon bedacht deze techniek al in 1380. Haringkaken wordt het genoemd. De kieuwen en het grootste deel van de ingewanden worden met een mesje weggesneden. De alvleesklier laten ze zitten, omdat die er voor zorgt dat de haring nog rijpt. Daarna wordt haring gezouten en kan hij een paar dagen worden bewaard. Dit was een slimme uitvinding van Willem. Stel je eens voor dat je net op zee bent en je vangt erg veel haring. En pas over een dag of drie ga je terug naar de haven. Als je vis drie dagen moet bewaren, dan wordt ze slecht, als je er niks mee doet. Door het kaken en het zouten ben je niet verplicht om meteen terug te gaan naar de haven en kan je dus meer vangen dan je anders zou kunnen. Voor de handel in Zeeland was dit erg gunstig. Er staat hiernaast nog een kaartje van hoe Zeeland er vroeger uit was. Daarop kan je zien dat de provincie bestond uit kleine eilandjes. Kan je de plaats vinden waar jij nu woont?
Belangrijke vissersdorpen in die tijd waren Philippine, Cadzand, Breskens, Arnemuiden, Vlissingen, Veere, Brouwershaven, Zierikzee en Tholen. In België waren Boekhoute en Kieldrecht bekende vissersdorpen. Als je op één van deze plaatsen klikt, wordt er van de meeste dorpen een samenvatting gegeven van de geschiedenis.
Back | Top