Van Zeeland


De geschiedenis van Zeeland begint al tienduizenden jaren terug. Wij beginnen te vertellen vanaf 4500 voor Christus. Toen begon de landbouw op gang te komen. Boeren woonden op de hoger gelegen veengronden en verbouwden verschillende soorten gewassen. Rond het begin van de jaartelling, het jaar nul, begon de handel op gang te komen. In die handel speelde het plaatsje Domburg, wat op Walcheren ligt, een belangrijke rol.
 
In 300 na Christus vond er een grote overstroming plaats. Zeeland werd grotendeels verwoest. Veel mensen trokken weg en het duurde vele jaren voor er weer mensen in Zeeland kwamen wonen. Zij dreven toen handel met Engeland, ook vanuit Domburg. Vanaf 850 na Christus hadden de Vikingen Walcheren voor een tijdje in hun bezit. Omdat de mensen uit Zeeland zoiets in de toekomst wilden voorkomen, bouwden ze verdedigingsburchten langs de kust, in onder andere Oostburg, Middelburg en Domburg.

Vanaf 1100 na Christus werden veel gebieden in Zeeland ingepolderd. Dit betekent dat er dijken rond de kust en kleinere dijkjes in het binnenland worden gemaakt, zodat als het water stijgt, niet meteen het hele land onder water loopt. Op de eilandjes die zo ontstonden, werden schapen gehouden. Hierdoor kwam ook de handel in wol op gang. De bevolking in Zeeland groeide en er kwamen meer dorpjes. Omdat Zeeland uit veel kleine eilandjes bestond en bijna iedereen op zijn eigen eilandje bleef, sprak iedereen een andere dialect.

In de 16e eeuw (dus tussen 1500 en 1600) nam de handel opnieuw toe, maar waren er ook veel oorlogen en waterrampen. In 1530 verdwenen opnieuw grote delen van Zeeland onder water, waaronder Noord-Beveland, Borssele en Sint-Philipsland. Sommige delen kwamen nooit meer boven water, zoals het land van Saeftinge. Niet voor niets wordt dat nu nog “het verdronken land van Saeftinge” genoemd. In de tweede helft van de 16e eeuw verhuisden er veel Vlamingen naar Zeeland, ondanks dat het land oorlog had met Spanje.

In de 17e eeuw (vanaf 1600) brak in Zeeland de Gouden Eeuw aan. Er was veel zeevaart, zoals voor visserij, koophandel en oorlogsdoeleinden. Dit was goed voor de handel en de welvaart in Zeeland. Door Napoleon werd aan het eind van de 18e eeuw de handel voor een groot deel stopgezet. De scheepvaart op de Westerschelde werd ook gestopt, alleen landbouw was nog mogelijk.

In 1868 reed de eerste trein door deze provincie, van Bergen op Zoom naar Goes. Vijf jaar daarna reed hij door naar Vlissingen. Er werden kanalen gegraven en in Vlissingen werd een grote haven aangelegd. Hier probeerden de Zeeuwen de handel weer wat mee op gang te krijgen. Toen werd ook scheepsbouwmaatschappij ‘de Schelde’ opgericht. Daardoor ontstond veel werkgelegenheid, wat goed is voor de welvaart van de inwoners en voor het land zelf. De Schelde bestaat nu nog steeds.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Zeeland zwaar getroffen. Bijna alle huizen lagen in puin en de veerboten waren vernietigd. Het duurde erg lang voordat Zeeland weer terug opgebouwd was. Net nadat dit was gelukt, gebeurde er opnieuw iets vreselijks. Op de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 braken de dijken. De watersnoodramp vernielde Zeeland. Door de heftige storm en het hoge water, gingen er ruim 1800 Zeeuwen dood. Het vee verdronk en het land was onbruikbaar voor akkerbouw door al het zoute water dat er over was gespoeld. Voor de mensen die de watersnoodramp overleefden was het lastig om verder te gaan. Nadat de provincie uiteindelijk ook deze ramp te boven is gekomen, zijn de Deltawerken gebouwd.
 
In 1965 was de Zeelandbrug klaar. Deze brug verbindt Schouwen-Duiveland met Noord-Beveland. In 1986 was de stormvloedkering in de Oosterschelde klaar. De dijken werden overal opgehoogd en er werden extra maatregelen getroffen om zoiets in de toekomst te voorkomen. Tot nu toe is er gelukkig nooit meer een watersnoodramp geweest. Vrijwel heel Zeeland ligt echter onder de waterspiegel (dus onder de hoogte van de zee) waardoor het niet ondenkbaar is dat dit nog een keer gebeurd… Als je op het kaart hiernaast kijkt, zie je welke delen van Zeeland er onder water zouden verdwijnen als het water veel stijgt. Om hier bij stil te staan, is er elk jaar op 1 februari een herdenking van de slachtoffers van de watersnoodramp.
 
Zuid-Beveland en Zeeuws-Vlaanderen worden sinds 2003 door de Westerscheldetunnel met elkaar verbonden. De grote veerboten werden hierdoor uit de vaart gehaald. Je kan dus alleen via de tunnel naar de overkant als je met de auto bent. Met de fiets, de brommer of te voet, kan je met het fiets-voet-veer naar de overkant toe.

Back | Top