Als je wel eens een vis hebt gezien van dichtbij, of er misschien wel eens eentje hebt aangeraakt, dan weet je dat een vis een vreemde huid heeft. De huid van een vis lijkt niet op de huid van een mens, of op dat van onze huisdieren zoals honden, katten en hamsters. De huid bestaat uit schubben. Schubben zijn een soort plaatjes die elkaar overlappen. Ze liggen als dakpannetjes over elkaar heen en zitten aan één kant vast. De andere kant komt steeds een klein stukje over de schub daaronder. Daarom is een vis ook zo mooi glad. De schubben hebben verschillende functies. Ze zijn dus op verschillende manieren nuttig voor de vis.
De eerste functie is het verstevigen van het lichaam van de vis. Zonder schubben zou een vis alleen uit vlees en bot bestaan. Zoals onze huid ons lichaam beschermt, zo beschermen de schubben het lichaam van de vis. Omdat de schubben zo glad zijn, zorgen ze voor een goede stroomlijning tijdens het zwemmen. Dat is dus de derde functie van de schubben, de stroomlijning zorgt ervoor dat de vis snel door het water kan bewegen. Stroomlijning betekent hier dat de huid glad is en daardoor heel geschikt om te bewegen in het water. Het water glijdt rondt de vis en blijft niet hangen achter een vacht, zoals wel het geval is als een hond gaat zwemmen. Een hond die zwemt kan dat niet zo lang volhouden, omdat zijn vacht water vasthoudt, en dat maakt de vacht zwaarder. Dat maakt het voor de hond moeilijker om boven water te blijven. Gelukkig voor de vis heeft hij geen vacht, maar schubben. Dit maakt het zwemmen stukken makkelijker! Toch hebben niet alle vissen schubben, zeepaardjes en haaien bijvoorbeeld hebben ze niet.
Back |
Top